Interventionele radiologie heeft al een lange weg afgelegd. Evoluties in deze specialisatie worden vaak verwezenlijkt dankzij technologische ontwikkelingen zoals angioplastiek, embolisatietherapie en geavanceerde beeldgeleiding. Maar in het UZ Gent gingen ze nog een stapje verder. Om in te spelen op de toekomst werd er jaren geleden al een autonome afdeling voor vasculaire en interventionele radiologie (afgekort VINRAD) binnen de dienst radiologie gecreëerd. Het doel: innovatieve en kostenefficiënte patiëntenzorg.
Het was professor Luc Defreyne, afdelingshoofd van de vasculaire en interventionele radiologie (VINRAD) van het UZ Gent die de bal destijds aan het rollen bracht. Op dat moment bevond de dienst radiologie zich tussen de kliniek-ondersteunende afdelingen en de diensten voor dringende interventies. Door de diversiteit van behandelingen werd het moeilijk om gespecialiseerd personeel te vinden dat ook bereid was om ’s nachts noodinterventies uit te voeren. Een afdeling voor interventionele radiologie werd als oplossing naar voor geschoven. Een interventionele afdeling die instaat voor de patiënten, en dit vanaf de eerste consultatie, tijdens de opname, tot en met de check-up(s) na de ingreep in functie van continuïteit op het zorgtraject van de patiënt.
“Men weet nu dat je met interventionele radiologie bepaalde ziektebeelden eleganter kan oplossen dan met een open chirurgische ingreep.”
Lees hier het eerste artikel: https://www.siemens-healthineers.com/news/mso-a-pioneers-way.html
Positief verhaal
Uiteindelijk kreeg professor Defreyne dankzij de opmaak van een businesscase vertrouwen van de directie van het UZ Gent. De chirurgische commissie gaf zijn dienst beschikking over een aantal bedden waardoor VINRAD-patiënten konden opnemen en nazorg bieden. VINRAD kreeg eigen personeel en een eigen personeels-en investeringsbudget. Op dit moment draait de dienst op volle toeren. Er worden jaarlijks tussen 1.400 en 1.500 patiënten behandeld. Vorig jaar werd het recordaantal van bijna 1.600 patiënten bereikt.
“We krijgen steeds meer patiënten toegewezen. Het aantal patiëntencontacten gaat ieder jaar met zo’n 3 tot 5% de hoogte in, wat niet zo verwonderlijk is. Intern verwijst het ziekenhuis electieve en semi-urgente patiënten naar VINRAD door. Patiënten die niet als urgent worden beschouwd, komen eerst op de eigen consultatie voor toelichting over de procedure. Ook na de interventie worden patiënten opgevolgd, sommige worden terugverwezen naar hun arts, andere blijven jarenlang in onze opvolging. Hoewel de organisatie van klinische diensten tijd en geld kost, is het cruciaal voor het vertrouwen van de patiënt en de doorverwijzende arts. Op dit moment hebben we zes hospitaalbedden, waar specifieke verzorging na een interventioneel radiologische ingreep wordt voorzien. Dit aantal gaat in de toekomst nog stijgen gezien de toenemende interesse in minimaal invasieve therapieën”, zegt professor Luc Defreyne “en het zijn korte opnametijden, waardoor de afdeling een overschot aan verantwoorde bedden verwezenlijkt.
Het personeelstekort
In 2010 kwam door het toenemende aantal patiënten de dienst handen te kort. “Er was een nijpend personeelstekort waarvoor dringend een oplossing diende te worden gezocht”, legt professor Defreyne uit. “We hadden eigen verpleegkundig personeel dat niet roteerde op de dienst radiologie gezien de specifieke opdracht van de interventionele radiologie. Om de personeelsaanwerving te verbeteren werd op initiatief van mevrouw Chantal Haeck, directeur Bedrijfsondersteunende sector, VINRAD voor het niet-artsen personeel in de sector Kritieke Diensten opgenomen. De zorgmanager, mevrouw Hilde Goedertier, staat in voor het personeel op het operatiekwartier, intensieve zorg, brandwondencentrum, anesthesie en spoedgevallendienst. De sector zorgt voor uitwisseling en bijstaffing bij personeelstekorten binnen de kritieke diensten en werkt aan de brede inzetbaarheid op basis van skillsmix. Op VINRAD vinden dagelijks narcose-interventies plaats, net zoals op het operatiekwartier waar eveneens vasculaire interventies uitgevoerd worden. Hierdoor heeft het verpleegkundig personeel wederzijds kennis en ervaring van wat er op verschillende diensten gebeurt. De sector creëert de kans om te schuiven met personeel en bij te staffen daar waar dringend nood aan personeel is of daar waar de werklast hoog is.”
Business case blijft belangrijk
“Daar waar het vroeger wel vechten tegen de bierkaai was om het personeelsbestand op peil te houden, hebben we in samenwerking met de zorgmanager voor een professionele aanpak gekozen. Personeelsprospectie en -uitbreiding wordt nu geargumenteerd op basis van een business case. Om de business case op te bouwen baseren we ons op professionele benchmarking van de proceduretijden, zaalbezettingstijden en personeelstijden. Zo’n onderzoek vergt veel tijd maar dat was het waard. Bij elk onderzoek werd de voorbereidingstijd gemeten, aangevuld met de tijd die een patiënt op de tafel doorbrengt, gevolgd door de nazorg. Zo weten we perfect hoeveel tijd we nodig hebben om patiënten te behandelen met een specifieke pathologie.”
“Dit onderzoek geeft ons een indicatie van het aantal personeelsleden dat noodzakelijk is wanneer voor elke behandeling 2 verpleegkundigen/technologen medische beeldvorming geëngageerd worden. Een business case wordt ook voor het secretariaat opgesteld. Op die manier kunnen we naar de toekomst toe al onderbouwen hoeveel bijkomende fulltime equivalenten op de verpleging en het secretariaat nodig zullen zijn om de dagtaak en de wacht efficiënt te kunnen blijven uitvoeren. Ondertussen is er eveneens beslist om het toenemend aantal verpleegkundigen/technologen medische beeldvorming onder leiding van een adjunct hoofdverpleegkundige te brengen als co-piloot van het medisch afdelingshoofd. De business case stelt ons ook in staat om te anticiperen op toename van patiënten en gebrek aan faciliteiten. We hebben ze dan ook in het kader van de komst van het stroke center in het UZG gebruikt, waardoor een directieve beslissing is genomen om een derde angiografiezaal te installeren.
“Stroke en neuro gaan in de toekomst twee belangrijke werkdomeinen vormen binnen onze afdeling.”
De volgende uitdaging: het Strokecenter
In het Staatsblad werd reeds verkondigd dat er gespecialiseerde stroke centra zullen worden ingericht over heel België. Hier kunnen zware beroertes worden behandeld via mechanische trombectomie. “Er komen vijftien strokecentra verdeeld over heel België en we gaan ervan uit dat wij een van die centra gaan zijn. We zijn pioniers van de interventionele strokebehandeling. Als wij een stroke center worden, dan volstaan de twee operatiezalen waarover we nu beschikken niet meer. Daarop moeten we ons alvast voorbereiden”, verklaart professor Defreyne. “Om het stijgende aantal strokes en urgente pathologieën te kunnen opvangen, is een van de oplossingen de inrichting van een derde angiografiezaal. De nood aan extra zaaltijd is gebaseerd op de benchmarking en de business case, zowel voor wat de infrastructuur als het personeel betreft. De infrastructuur aanschaffen is niet zo moeilijk, maar gezien de beperkte ruimte waarover VINRAD beschikt zal dit ook nog een grondige ruimtelijke studie vergen.”
De challenge van de oncologie
“Stroke- en neurovasculaire interventies gaan in de toekomst twee belangrijke werkdomeinen blijven binnen onze afdeling. Daarnaast hebben we natuurlijk nog de oncologie”, gaat professor Defreyne verder. “De oncologen individualiseren de therapie op basis van histologische analyses. Om biopten te verkrijgen zal de interventioneel radioloog de noodzakelijke CT- of echogeleide puncties uitvoeren. Daarnaast biedt VINRAD zelf therapiemogelijkheden aan. Levertumoren kunnen bijvoorbeeld met radio-embolisatie of chemo-embolisatie efficiënt behandeld worden. Voor levertumoren, en ook andere kwaadaardige of goedaardige tumoren, bieden we oplossingen door middel van ablatieve technieken. Met een specifieke naald voor bijvoorbeeld radiofrequente of microwave ablatie, met een lasersonde of in de nabije toekomst met cryotherapie kan onder echo of CT-geleiding het letsel worden verbrand of “verijst”. Op dat gebied zijn we een van de meest actieve en innovatieve afdelingen van België.”
Rol wordt belangijker
Interventionele radiologie krijgt steeds meer aanzien in de moderne geneeskunde. “Men beseft nu dat er in een ziekenhuis waar op zware chirurgie wordt ingezet, ook nood is aan een interventioneel radioloog. Sinds lange tijd bieden we oplossingen als er echt geen andere uitweg meer mogelijk is. Bijvoorbeeld wanneer de patiënt aan het bloeden was en men er niet in slaagde om dit te stoppen bij een operatie, dan werd de patiënt doorverwezen naar VINRAD. Op die manier kregen wij de kans om onze technieken op punt te zetten”, verklaart professor Defreyne.
“Tegenwoordig weten de collega’s dat je met interventionele radiologie bepaalde ziektebeelden eleganter kan oplossen dan met chirurgische ingrepen. Hierdoor ontstaat er een verschuiving van chirurgische- naar interventionele behandelingen. Een mooi voorbeeld hiervan is de overname van neurovasculaire indicaties door de interventionele neuroradiologie. Ondertussen worden meer dan 90% van de patiënten met een intracraniële malformatie op onze dienst behandeld. Dit is evenwel een evolutie die over een periode van jaren is gegroeid. Een dienst moet een zekere werking, ervaring en uitstraling opbouwen over de jaren heen, en uiteraard in voldoende overleg kunnen gaan om beleidsplannen in meerjarenplannen te valideren en zodoende te kunnen evolueren. Daarenboven blijft een continu multidisciplinair overleg en – samenwerking essentieel, waarbij kan gesteld worden dat een positionering van de dienst binnen een setting van kritieke diensten zeer zeker een voordeel is.”
Persoonlijke ambitie
Vooraleer professor Defreyne met pensioen gaat, heeft hij nog ambitie: “ik ben hier nog 3,5 jaar. Ik wil ervoor zorgen dat deze dienst ook na mijn vertrek goed blijft draaien. Daarom moeten alle automatismen op punt staan. De leiding aan het verpleegkundig, paramedisch, administratief en ondersteunend personeel door aanstelling van een adjunct-hoofdverpleegkundig als mede-co-piloot is volop in optimalisatie en een meerwaarde. De werkplanningen en de programmaties van de procedures willen we in samenwerking met ICT laten evolueren naar een semi-geautomatiseerd systeem. Collega’s moeten makkelijker een afspraak kunnen inboeken.
Ook bij de facturatie en materiaalbeheer is er nood aan een automatisatie en efficiënter stockbeheer. Stockbreuken teisteren ons niet alleen op vlak van medicatie, maar ook wat betreft disposable materiaal en zelfs devices. Workflowoptimalisatie heet dat. Op dit moment telt de afdeling zo’n 22 gespecialiseerde personeelsleden, wat veel is voor een interventioneel radiologische eenheid. Het blijft een uitdaging om deze afdeling te leiden en te sturen naar hogere efficiëntie op klinisch en, niet te vergeten, academisch vlak.
Bijblijven, bijscholen en wetenschappelijk bijdragen door masterthesissen, doctoraatstudies en publicaties is noodzakelijk om op universitair niveau door patiënt en collega’s gewaardeerd te blijven en de VINRAD naar een steeds hoger niveau binnen een tertiair centrum te brengen. ”